top of page
Superbroncado


vertrekpunt

Dorpsplein

3020 Veltem


afstand

14,4 km


knooppunten / route

je kan de route hier raadplegen (Komoot)


catering

een stuk deeg uit het Midden-Oosten met lokale toppings als tomaat, mayo en kaas / bidon met water


opvallend / bedenkingen

Ik zie me genoodzaakt te schrijven over een ver verleden, want de tijd dat ik op de dag zelf alvast notities maakte, is klaarblijkelijk voorbij. Welke activiteiten mogen dan wel, naast een verslagje schrijven, dan zo tijdrovend zijn?

Ik heb gemerkt dat ik tegenwoordig vrienden en kennissen ongevraagd bestook met goedbedoelde raad. Ik wik mijn woorden en denk lang na over hoe ik iets formuleer. Soms verschijnen er zweetdruppels op mijn voorhoofd door alle inspanningen. Ik wil helpen vanop afstand en verspreid mijn aanwijzigingen op hoogtechnologische wijzen, namelijk per sms of e-mail. Vaak blijft een reactie uit. Beschouwen ze mij hierdoor als een gek? Ik ken zelden hun eerste reactie en zie hun frons niet verschijnen van zodra ze mijn boodschap onder ogen krijgen. Ik hoop dat zij open kaart spelen en mij terechtwijzen wanneer ik me laat meeslepen of me al te vrijpostig opdring.


Bij de voorbereiding van deze tocht gebruikten M. en ik voornamelijk het wereldwijde systeem voor mobiele communicatie. We hielden het strikt zakelijk en lieten emoties achterwegen. Dat leek ons de meest efficiënte manier.


M. had meermaals laten vallen dat ze uit was op een revanche. Laat me dit verder toelichten, want ze bedoelde dit allerminst vijandig. Het ging hier om een innerlijke strijd.

Ze had voorgenomen haar grens te verleggen en dat begon met een keurige uitrusting.

Voor ons vertrek presenteerde ze zich als een volleerde wandelkoningin. Ze draaide een pirouette, opdat ik elk facet van haar kledij in beschouwing kon nemen. Indien ik een scorebordje op zak had, zou ik een ‘negen’ de lucht in steken.


In Veltem parkeerden we de wagen in de schaduw van de kerktoren. Achter het ijzeren kruis bleef de zon klimmen.

Na nog geen tien meter in de richting van de Pastorijstraat zagen we ons genoodzaakt om af te wijken van onze route. Een bord Vitalac wees naar links en wij volgden gehoorzaam.

Vitalac is een voormalige melkfabriek die haar deuren sloot in 2012. Al een geluk dat ze onderdak vond bij moederbedrijf Olympia waar ze, vijfenveertig kilometer westwaarts, nog steeds consumptie, chocolade- en koffiemelk produceren. Nergens vond ik een gedenkplaat terug of een plakkaat waarop stond toegelicht hoe het de Veltemse werkgever nu verging. Ik kon me inbeelden dat ze hun job mochten vaarwel zeggen of zo'n verplaatsing niet altijd zagen zitten.

Wel stonden er allerhande bordjes met daarop namen als Fonda, Klub Melk, Bar Vital. Hun logo’s gaven een hedendaagse indruk, maar verwezen telkens naar het verleden van de fabriek.

M. dwaalde verder op het domein en monsterde de charmante gebouwen. Ze legde haar handen op één van de muurtegels en wreef vervolgens haar vingers. Nu nog wachten op de forensische ploeg en nadien een rapport opstellen, dacht ik. Terwijl maakte ik wat foto’s ter bewijsvoering. Uit één van de hallen hoorden we vrolijke geluiden opstijgen. Kinderen bewerkte blootsvoets speelmatten en kropen op een luchtkasteel. De luchttoevoer liet te wensen, waardoor er deuken ontstonden op sommige plekken en de veerkracht bij momenten afwezig was. Ik weet niet of ik op hun leeftijd hiermee tevreden zou zijn.

Hier viel nog weinig te redden. M. bleef gebiologeerd naar het tafereel kijken. Ik nam haar teder bij de arm om de terugweg in te zetten.

Een overhaast manoeuvre, want nu viel er zo’n mooi licht op één van de gevels, dat ik mijn werktuiglijk terug mijn camera bovenhaalde. Hierdoor verviel gelukkig ook de greep op M.’s arm die ik niet wilde ontsieren met tedere plekken van geweld. Door het schele zonlicht keek ik met verwaterde ogen naar het gebouw en zag nu pas eindeloos hoogte ervan. In geen geval zou ik dit mooi kunnen vastleggen. Ik wrong me in allerhande bochten en voelde hoe mijn ongetraind lijf weerstand bood. Ik verloor wat evenwicht en helde achterover. Het leek alsof mijn ruggengraat zou knappen en ik raakte in paniek. Er schoten allerlei aandoeningen door mijn hoofd. Ik goochelde met termen als scoliose, psoriasis en het lachwekkende Patrice Lumbago.

Toevallig had ik onlangs zitten bladeren in een boek over Afrika. Ik las de teksten afwezig en keek meer naar de prenten. Ik betuigde zo goed als geen respect aan de auteur en vergat na elke nieuwe zin de vorige. Blijkbaar had ik toch iets opgeslagen, want verschillende paragrafen stonden me nu helder voor ogen. Vooral een afbeelding van Lumumba bleef hangen en wist me zelfs te ontroeren.

Ik zocht verkoeling in de schaduw en kwam op adem. M. trok zich geheel niets van me aan en verkende verder het gebied. Eenmaal op temperatuur stond alles me weer helder voor ogen. Ik fotografeerde het gebouw zo goed als ik kon en begaf me weer op het juiste pad. Met een overdreven strenge zwaai, maande ik M. aan om te volgen.


Onderweg onderhielden we elkaar over onze architecturale smaak en keurden terwijl de huizen in de Kerkstraat. We hoefden maar een welbepaalde richting uit te wijzen, in sommige gevallen volstond een klein knikje, om aan te geven welke gevels lof verdienden. Wanneer we eerbiedig zwegen, waren de manco’s van de architect al te pijnlijk zichtbaar.


Diezelfde Kerkstraat mondde zomaar uit in de Molenvallei, een oase van groen en slijk. We kruisten een paar wandelaars die halverwege hun lijdensweg zat, thans die indruk wenkten hun vertrokken gezichten. Hun broekspijpen waren versierd met half-droge modderstippen. Ik keek begripvol weg van hun schoenen en probeerde zo volledig mogelijk hun vragen te beantwoorden.

'is het daar ook zo?'

'zijn ze daar wel te bewandelen?'


Ga zelf kijken, dacht ik in eerbiedige stilte. Wij volgden een andere route en konden onmogelijk weten hoe ons traject viel te vergelijken met dat van hun.

We lieten het troosteloze paar achter ons en kwam vervolgens terug uit in de bewoonde wereld. Bomen waren verruild voor elektriciteitsmasten en betonstroken. Het groen kwam ons enkel tegemoet in de vorm een scheef gesnoeide buxushaag en een Toyota Corolla.

In de Diesbrugstraat bracht een geitenlam ons tot stilstand.

M. sprak het liefkozend toe, terwijl ik vanop afstand het tafereel waarnam. Ik merkte een rode gloed rondom zijn ogen wat me zorgen baarde. Hierin zat een duivelse ziel verscholen. Met een schattig voorkomen probeerde hij zijn kwaadaardige inborst te verdoezelen, hetzij tevergeefs. Ik was alert en speurde de omgeving af op zoek naar andere vormen van verwoesting.

Ik liet M. nog even betijen, maar schuifelde zenuwachtig met mijn schoenen, waarmee ik duidelijk maakte dat we hier niet te veel tijd konden verliezen. Het Silsombos wacht namelijk niet.


Net op tijd betraden we het Silsombos, het zogenaamde groene hart van Midden-Brabant. Ik las over het mysterieuze karakter van het gebied. Vooral wanneer, ik citeer: een sluier van mist je in de ochtendschemer door de moerassen begeleidt. Van die sluier bleef niets meer over. Opeens begon het me te dagen dat de twee wandelaars een soortgelijke ervaring met zich meedroegen. Teleurgesteld door valse beloftes trokken zij zichzelf voort doorheen het slijk in de hoop toch nog een mysterie in de ogen te kijken.

Op dit uur van de dag moest je het doen met ontluikend speenkruid, bosanemoon en een stel slanke sleutelbloemen. Halverwege het bos stootten we op een alleenstaande hut. Bij de eerste aanblik dacht ik dat het ging om een toevluchtsoord van het geitenlam dat ik ondertussen Eñrique had gedoopt. Wijselijk vertraagde ik mijn tred.

M., zich niet bewust van enige onheil, versnelde enthousiast. Haar averij begon enige wrevel bij me los te maken. Zij handelde waarschijnlijk in naam van Eñrique, wat verzachtende omstandigheden waren, waardoor ik me gematigder opstelde en haar niet onmiddellijk tot de orde riep. Gelukkig, want de hut stelde weinig voor en herbergde enkel wat uitwerpselen. Dit banale gebeuren leek de betovering te doorbreken, want opeens nam M. het voortouw. Ze gebaarde van voortmaken alsof het Silsombos niet op ons zou wachten. Ik volgde devoot.

Zo bereikte we in sneller dan verwacht de Heersemmolen van Beisem. Een middeleeuwse molen ooit verhuurd door de Leuvense ridder Symon Pynnock. Terwijl de Molenbeek achter ons voorbij stroomde, bewees M. volledig vrij te zijn van de duivelse vloek. Bij wijze van vredesoffer presenteerde ze een uitzonderlijk middagmaal. Ik at alles dankbaar op en besloot al de voorgaande ongemakken te beschouwen als een vergissing. (Ik geef bewust niets prijs over het eten, want ik wil niet dat het gerecht in verkeerde handen terechtkomt.)


Hierna kreeg ik ongevraagd onderricht over het werk van Soulsister en meer bepaald de stem van Paul Michiels. M. praat driftig over zijn persoon en ik luister aandachtig. Mijn hoofd stroomt vol met wetenswaardigheden. Op het einde van deze tocht zal ik een nieuw mens zijn, bedacht ik.

Een horde tractors stond gestationeerd op de kruising van de Spekveldweg en de Kleine Spekstraat. Ik moest denken aan pancetta. Mijn gedachten schoten weer eens alle kanten op. Een deel van de tractoren vormde samen met het ondergesneeuwde veld de Italiaanse driekleur. Ik oefende wat Italiaanse zinnen als sono per lei en ho una macchina. M. hechtte er weinig belang aan en sprak me consequent toe in het Nederlands.

Het koelde snel af, maar onbevreesd als ze was, poseerde M. voor een serre die ze bewonderde. Tijdens de tocht turfde ze telkens we er een passeerden. Deze was de zonder twijfel de meest geslaagde. Ze vertelde over de mogelijkheden van de serre, wees op belangrijke bouwkundige details en bracht allerhande dromen te berde. Ik nam me voor in de mate van het mogelijke hier in de toekomst een bijdrage aan te leveren.

Zoals dat gaat met een doordachte wandeling eindigden we bij het begin. Vanop afstand schetterde mijn robijnrode wagen in de avondzon.

Tegenover de wagen zagen we in een winkel uitnodigend licht branden. In de vitrine lagen willekeurige producten slordig uitgestald. Het ging om wafeltjes, snoepgoed, drankjes en knutselmateriaal. Vanop straat kon je de werkplek zien. Ik vermoedde dat de eigenaars nog weinig dromen koesterden. Ze kende de waarde niet van een serre en konden waarschijnlijk niet één nummer van Soulsister neuriën.




34 weergaven0 opmerkingen
Superbroncado

Bijgewerkt op: 26 feb 2021



vertrekpunt

Sint-Jansbergsteenweg 33

3040 Loonbeek


afstand

16,4 km


knooppunten / route

je kan de route hier raadplegen (Komoot)


catering

linguine omzwachteld met tomatensaus en stukjes Wagyugehakt / achthonderd milliliter mineraalwater /


opvallend / bedenkingen

Opeens is Pécrot overal. Trouwe lezers weten meteen waarover ik het heb en lezen zonder vraagtekens voort. Zit je na de voorgaande zin met vragen, klik dan hier of bel naar 1207.

Ondanks een oer-Vlaamse vertrekplaats, gedecoreerd met twee glasbollen en een kledingcontainer flirtten we halverwege met de taalgrens. Op een verkeersbord stond geel op rood gedrukt: Pécrot en daaronder Grez-Doiceau. Woorden zowel in het Nederlands als Frans vlogen ons om de ogen. We wisten even niet meer goed welke taal nu voorrang hoorde te krijgen. Om tot rust te komen, luisterde ik naar het klotsende Dijlewater, excuseer la Dyle, maar dat bracht me nog meer van slag en katapulteerde naar een recent verleden, meer bepaald de treurnis rond om het dorp Pécrot.

Ik schudde verwoed het hoofd om deze nare gedachten te verjagen.

T., mijn metgezel, waarover ik straks meer zal vertellen, liet me wijselijk betijen. Bij nader inzien stelde het weinig voor en maakte ik, het begon stilaan aan traditie te worden, veel ophef om quasi niets.

Maar ik loop op de zaken vooruit, terwijl ik gekend sta om mijn doordacht tempo en rechtlijnige verslaggeving, netjes het ene feit na het ander, indien het kan zelfs in chronologische volgorde.

Laat ik beginnen met de temperaturen. Op de beelden zie je alvast hoe de wereld rondom een ander gedaante had aangenomen. Bomen stonden uitgebeend als cigarillo's naast elkaar. De lucht smaakte zoet als je er een hap uit nam. We ademden dramatisch uit, er zweefden wolkjes voor onze gezichten. Onbedekte lichaamsdelen kleurden paars of wit. C'mon you Mauves.

In Grootbroek (Sint-Agatha-rode), het zelfverklaarde natuurlijke hart van Dijleland, deden we aan hooliganisme. Men had de vijver karrig omwald met een onervaren Herashekwerk dat bezoekers de toegang moest ontzeggen. Een brede waaier aan gevogelte vloog achteloos over het hek. Ik keek er eentje recht in de ogen. Het beest had een vriendelijke blik en het leek of hij met een zachte knik, zijn bek wipte even omhoog, ons aanspoorde om in zijn spoor te treden en het reservaat een bezoek te brengen.

We luisterden eerbieding naar de dieren en namen aarzelende stappen richting de ijsvlakte.

Naast wat houtachtige gewassen en romantische kijkhutjes, waar mogelijk een stel hongerige jagers lagen verscholen, wachtte er ons nagenoeg geen enkele dreiging. Als er iets ons constant belaagde, was het wel de drieste oostenwind. Ze sneed in ons vel en doordrong onze lichamen met een kille gloed.

We liet onze hoofd hangen, enkel om te kijken of we onderweg onze voeten niet waren verloren. Gelukkig ontwikkelden we tijdig een techniek om elke vorm van gangreen tegen te gaan. We warmden onze voeten door de tenen even te krullen, en enkele stappen verder weer te ontspannen.

Dat ging zo enkele kilometers door tot een ander lichaamsdeel om warmte vroeg. Er ontstond een patroon waarbij we onze bloedsomloop manipuleerden, zodat er steeds voldoende hoeveelheden warm bloed naar onze handen, voeten, oren of neus stroomden. Dit vergde veel concentratie, veel meer dan ooit van ons werd gevraagd. Er moest nog maar een ergens een onbeduidende geluid weerklinken, jullie weten hoe dat gaat in de natuur, of de toestroom stokten, waardoor we weer konden herbeginnen.

Nog een geluk dat de aarde tegen het middaguur was opgewarmd of ik zat nu zonder handen de woorden te declameren aan iemand zo lieflijk die tijd zou willen vrijmaken om alles te noteren. Misschien wel T., die mij niet enkel op deze tocht, maar al op onnoemelijke momenten in mijn leven vergezelde.

Tijdens onze wandeling droeg ze een waterafstotende regenjas met op de achterkant het logo van Avontuurlijk, natuurlijk!

Telkens het zwart werd voor mijn ogen, keek ik op, natuurlijk gaf zij het tempo aan, en zag ik de in fluo gedrukte letters vertrouwd voor me dansen.


Zaten er dan echt geen ijsvogels, zilverreigers of woudapen rond de plas te wachten op een teken van de buitenwereld? Alvast erg weinig. Op het internet vind je allerhande naslagwerken over het gebied en spreekt men van een opvallende verscheidenheid aan planten en dieren rondom de vijver. Toch beperkte onze kennismaking met de veelheid aan vogelsoorten tot hun beeltenis op een kaduke poster op de hoogste verdieping van een uitkijkhut.

Ik bekeek de tekening met studentikoze aandacht en probeerde zoveel mogelijk unieke kenmerken van elke soort te onthouden. Daarnaast verzon ik voor elke vogel een passend geluid.

Ik handelde consequent en maakte een nauwkeurige onderverdeling in de gezang gaande van zacht, scherp tot melodieus en dromerig. Soms liet ik me meeslepen en probeerde ik luidop, bij wijze van oefening, enkele vogelgezangen na te bootsen. Ik floot stiekem, zodat het leek af het geluid afkomstig was van buiten de hut. Dit leverde volgens mij de meest realistische weergave op, want

met al de onrust die we veroorzaakten, zouden de beesten altijd op afstand blijven.

Wanneer ik het gangbare volume voor vogelzangen oversteeg, keek T. prompt op en speurde ze begeesterd de kim af naar een exotische vogelsoort. Even leek het alsof ze daadwerkelijk een levend exemplaren had waargenomen, want één van haar ogen te blonk als de ochtendster, maar ze had domweg te lang naar de afbeelding gestaard, waardoor het leek alsof sommigen vogels ter plaatste 'stonden' te klapwieken.

Deze knullige illusie krengde haar gemoed allerminst. Ze bleef breeduit lachen en keerde de didactische tekening de rug toe en begon vriendelijke handgebaren te maken. Ik moest nu snel handelen en dit moment vastleggen. Het duurde even eer ik besefte dat ze een verrekijker uitbeeldde, ook mijn verbeelding leed onder de koude. Weliswaar één met dik aangezette wimpers en twee klein uitgevallen lenzen. Ze moest mijn verwarring hebben opgemerkt, want ze deed het allemaal nog eens over, hetzij ditmaal zonder handschoenen. Wat een aanzienlijke verbetering in de hand werkte. Daar stond onmiskenbaar een gelukkig iemand met handen als verrekijkers.


We geraakten ondanks al het vertier uitgekeken op de vogelhut en daalden af naar de begaanbare grond waarna we de ganse omtrek van de vijver stapvoets aflegden. Vervolgens verlieten we het natuurreservaat. Bij wijze van afscheid trokken we routineus aan de ijzeren ketting die als een verwaarloosd halssnoer op de bovenkant van het hek lag.

Terwijl steeg een raadselachtig geluid op vanuit mijn rugzak. Het had wat weg van gedroogde spaghetti die kopjes gaf aan de binnenkant van een plastieken doosje. Wat later, toen we het deksel oplichtten, bleek het om linguine te gaan, een pasta die inderdaad doffer klinkt dan spaghetti.

We aten gulzig en zaten als primitieven op een boomstam. Dat we gebruik maakten van een vork maakte veel goed, hoewel ik een onhandige indruk maakte en ermee manoeuvreerde alsof het een miniatuur-mestvork betrof. Ik plofte doelloos in het bakje, de koude had mijn handen mismeesterd, en kon het niet meer opbrengen om de pasta rond de tanden te draaien, laat staan een mooie melodie voort te brengen door ritmisch in het bakje te prikken.

Desondanks zette het leven zich rondom ons voort. Er kabbelde een rivier in onze rug en meermaals stak een toom ganzen het veld over. We keken er hongerig naar en vertoonde nonchalante trekjes. Blind hapten we naar de slierten pasta wat resulteerde in stukjes wagyu en tomaat die troosteloos langs ons heen vielen, waardoor het leek alsof één van ons bloedde. Dat stak dan weer mooi af tegen de karige restjes sneeuw.


Er gebeurde van alles die dag en ik moet streng selecteren of ik schrijf eindeloze verslagen.

Opvallend: T. klom meermaals ergens op.

In zo'n geval hield ik me bewust op afstand en liet haar rustig onderzoeken op welke manier ze de obstakels het best kon beklimmen. Mijn hulp bleek al snel overbodig, want na enkele tellen toornde ze al boven me uit. Ze snoof diep en inhaleerde lucht van zuivere kwaliteit, ontoegankelijk voor het voetvolk. Hierna omschreef ze nauwkeurig het uitzicht en dichtte gelijktijdig het landschap een unieke schoonheid toe.

*

Intussen zijn de sneeuwlandschappen verleden tijd en moeten we ons laven aan de winterzon. Een nieuw tijdperk dringt zich op. We zullen onze schrale huid moeten bedekken met allerhande crèmes. Vanop ruime afstand kan je onze gehydrateerde lichamen ruiken. Ik verlaat mijn huis en neem mee: een zonnebril, frisbee en een mondmasker.


33 weergaven0 opmerkingen
Superbroncado

Bijgewerkt op: 20 feb 2021



vertrekpunt

Rue de Florival (parking abdij)

1390 Florival


afstand

14,5 km


knooppunten / route

je kan de route hier raadplegen (Komoot)


catering

vier sneden meergranenbrood met elkaar verbonden door een laagje boter, versneden in kwartstukjes / een lang stuk Comté / achthonderd milliliter mineraalwater / heupflacon met whiskey


opvallend / bedenkingen

Het internet geeft weinig prijs over Florival. Wie opzoekingswerk verricht, komt al snel uit op naburige attracties zoals Walibi. Even twijfelde ik of het niet om een verzinsel ging, maar ik wist algauw enkele herinneringen op te diepen aan recente wandelingen en één ervan startte onmiskenbaar in het oord genaamd Florival.

Hoe kon ik trouwens de manier vergeten waarop F. zijn nieuwe plunje tentoonspreidde, met beide armen eventjes gestrekt als een rijkswachter, wijzend naar oost en west, en een neutrale blik om de kijker niet in zijn oordeel te beïnvloeden. Toch merkte mijn getraind oog een onmiskenbare zweem van trots op. Ik keurde de uitrusting en maakte met een kleine knik duidelijk dat het mijn goedkeuring wegdroeg. Hier stond iemand voor me die meer dan ooit klaar was om te wandelen.

Na zo'n uitgebreide omschrijving van slechts één individu, zou je haast gaan denken dat we met twee op pad gingen, maar zij die verlekkerd zijn aan even getallen, moet ik onmiddellijk teleurstellen. We waren met drie. Evenzeer een fraai cijfer.

Het ander figuur draagt de naam B. en heeft een groot aandeel in mijn totstandkoming. Dezer dagen wandelt ze rond met een onopvallende polsbrace die haar in staat stelt om met haar linkerhand, zowat alles uit te voeren waarvoor je doorgaans beide handen gebruikt.

Een onwaarschijnlijk feit, maar gelukkig wist ik tijdens de wandeling een foto te maken van haar huidige uitzonderlijke krachten

Op één van de foto's zie je bijvoorbeeld hoe zij een stam optilt om de doorgang vrij te maken.

Haar pose doet me denken aan gedateerde foto's van bodybuilders. Vaak heffen ze met één arm twee bolvormige gewichten omhoog, terwijl de rest van het lichaam in een staat van rust verkeerd. Het wordt nog mooier als ze een primitief gewaad dragen met roofdierprint. Voor deze gelegenheid droeg B. een sobere, doch stijlvolle jas en sjaal van het merk... ach, kijk zelf.

Zich van geen gewaad bewust, staarde B. achteloos naar de lucht waar de zon haar niks kon maken. Ze was als een ster op aarde.


Ik geef in dit stuk graag wat meer informatie over de omgeving.

Florival is zoals eerder aangehaald een onbemind stuk Belgie en doet veeleer dienst als uitvalsbasis naar andere plaatsen. Wie wil kan er belanden dankzij onze grote Belgische trots: de NMBS.

Het spoorwegstation Florival loopt langs lijn 139 (Leuven - Ottignies) en is omgeven door charmante woningen, gebouwd in de wetenschap dat er nooit een trein in hun achtertuin zou rijden.

Al in 1979 kende het station een piek, slechts twee jaar na de officiële inhuldiging, met gemiddeld zo'n tweehonderd instappers per weekdag. In het weekend keerde de rust weder met nog geen vijftig instappers. Momenteel stoppen er geen treinen vanwege werken.

Wie nog kan volgen en de moeite neemt om al deze woorden gedwee tot zich te nemen, ik dank jullie, begrijpt nu dat we vertrokken in Florival om van daaruit een bezoek te brengen aan andere dorpjes.

Eén er van was Pécrot, wie moeite heeft met accenten of de Franse taal, mag gerust de voorkeuren geven aan Peerot (je hoeft daarvoor de voorgaande zin niet opnieuw te lezen, maar maak het jezelf gemakkelijk in de toekomst. Als je mij vraagt welke dorpen van belang zullen zijn in 2022, zal Peerot ongetwijfeld tot één van de antwoorden behoren).

Het dorp doet vooral een alarmbel rinkelen door het treinongeval in 2001. Het toenmalig NMBS-bewind sprak van een resem menselijke fouten en een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Overlevende werknemers werden nadien getroost met het zogenaamde Global System for Mobile communications for Railways, kortweg GSM-R. Een systeem waarmee ze in de toekomst anderen op de hoogte konden brengen van menselijk falen en desastreuze omstandigheden

Daarnaast staat het bekend om haar voetbalveld waar F. nog nooit de arbitrage voor zijn rekening nam, ondanks een palmares dat zich verspreidt over verschillende provinciale competities en taalgrenzen. Vanop de middenstip heb je zicht op de befaamde vijver Etang de Pécrot. Als het meezit kan je er aan de haal gaan met verschillende vissoorten waaronder: karper, voorn, zeelt, snoek, snoekbaars en 'gewone' baars, maar je gooit er vooral de hengel uit om een paling van vijf meter lang aan de haak te slagen.


De slagbomen vielen vol overgave neer toen we het station van Pécrot naderden. We keken toe hoe twee treinen gecontroleerd hun vaart minderden en zowaar naast elkaar tot stilstand kwamen. Het leek op een veiligheidsdemonstratie. Het leven stond nog net niet zo stil als op de bewuste dag in maart 2001.

Onder de indruk van al deze technologische ontwikkelingen hadden we moeite om onze tocht te hervatten. Uiteindelijk staken we over naar het voorbeeld van enkele lotgevallen die er samen met ons stonden te verpozen. Dankzij gerichte instructies kwamen we aan in Nethen. Een dorp vooral in trek bij sperwers en de blauwe kiekendief. Het leek of de vogels over het dorp heersten.

In Bossut troffen we gelukkig meer beschaving aan. We keken in de woningen waar er licht brandde en zagen gedekte tafels, bevolkte bureaus en een living waar iemand languit op een divan naar het weerbericht keek. Een paar honden snelden ons met veel bloeddorst tegemoet, maar hun gejank ontaarde al snel in teder gesnuffel. F. gebaarde van ga weg en zette deze boodschap kracht bij door iets te roepen wat enkel border collies verstonden.

Dit dorp kennen de meesten waarschijnlijk via Sammy Bossut, de vijfendertig jarige doelman van Zulte-Waregem. Het bestuur beloonde hem na een langgerekte reeks van wedstrijden zonder tegendoelpunten met een naamloos Waals-Brabantse plekje. Hij besloot om net zoals Karel de Grote en King Kong zijn naam te verlenen aan een stuk grond en doopte het oord Bossut. Na bedenkelijke blikken van enkele locals uit West-Vlaanderen, keurde hij de Nederlandstalige variant Bossuit goed, ook al had dat nog maar weinig te maken met zijn familienaam. Daarnaast toonde hij leiderschap en luistert hij nog steeds naar het schaarse aantal inwoners. Vorig jaar liet na hij vele smeekbeden de Eglise paroissiale Notre Dame renoveren en beloofde om na de voltooing ervan tickets te verloten voor Waregemse thuiswedstrijden.

Halverwege Bossut (het dorp is een voetbalveld groot, zodra je er een stap zet ben je al bijna aan de grote carré van de oppositie) klampte een dorpeling me aan en vroeg of ik Sammy was. Ik gaf mijn naam niet prijs, maar getuigde van nee. Zelden zag ik iemands gelaatsuitdrukking zo snel veranderen. Hij deed me denken aan het pictogram waarmee men 'toneel' verbeeldt.

Ik liet de man op adem komen en zijn verhaal brengen. Doordat ik handschoenen droeg was er blijkbaar verwarring ontstaan. Ik legde uit dat Sammy niet altijd zijn keepershandschoenen droeg, maar enkel tijdens uitwedstrijden en dat indien hij Sammy wilde strikken, hij beter uitkeek naar passanten zonder handschoenen. De man bleef wezenloos achter met mijn raad als enige gezelschap.

B. en F. vroegen of ik hem kenden en welk leed ik hem had berokkend, want honderd meter verder kon je nog steeds zijn gesnik horen. Mijn antwoord luidde dat ik enkel de waarheid had verteld.

Wie lieten het drama achter ons en ploegden onze laatste kilometers. We trotseerden grootse sneeuwvlaktes waarbij ik me afvroeg of ze in pakweg Alaska ook zo'n dofwitte velden hadden.

Het treinstation van Florival stelde onze creativiteit op de proef, want door de werken was er geen sprake meer van een toegankelijke oversteekplaats. Uiteindelijke haalden we de overkant dankzij een klim over een hoop aarde. Op de top zagen we hoe ons voertuig nog steeds op dezelfde plek stond.

Aan onze parkeerplaats, de voortuin van de Abdij van Florival, controleerden we of iedereen nog bij zinnen was. Ik haalde mijn lunchzak boven en begon aan een stuk kaas te knabbelen. F. keek tevreden naar zijn uitrusting en B. naar haar brace. Ze dacht waarschijnlijk na of ze hem met tot in de Melkweg kon gooien.




37 weergaven0 opmerkingen
bottom of page