top of page

Wandelpad #8 plombières



vertrekpunt

Rue de Lattenheuer

4852 Plombières


score

nog te bepalen


afstand

20,9 km


knooppunten / route

routes uitgestippeld met komoot.

Je kan de tocht vanuit Plombières hier bestuderen.


catering

onnauwkeurig gedocumenteerd, maar we gaven wat centjes aan een lokale bakkerij en slagerij. Naar goede gewoonte kochten we de volgende deegwaren: pistolets en sandwiches. In het vleespand ging onze voorkeur uit naar: twee variëteiten americain, droge worstjes, blokje kaas (Val Dieu Bouquet des Moines) en een trio van patés bedekt met uienkonfijt (gekocht op voorhand in de Colruyt). We dronken water en wijn, zoals een goedheilig man ons voorging.


opvallend / bedenkingen

We noemen onszelf De Simpelweg. Dat kan wat druk uitoefenen op de lachspieren, maar elke stap die we nemen is serieus.


Zelden een tocht meegemaakt waarop pauzeren quasi zoveel betekende als nog meer bewegen. We schommelden, wisselden blikken Ice Tea/Coca-Cola uit en haalden inzichten uit de panorama's.

Onderweg bespraken we het werk van Willem Frederik Hermans, meer bepaald de eeuwige klassieker Nooit meer slapen uit 1966. Omdat ik van goede wil ben, geef ik hier gratis een fragment weg. Lees het alsjeblieft met zorg.


Zoals naar het noorden toe de begroeiing geringer wordt en de bomen van de bossen verder uit elkaar komen te staan en dunner worden, zo worden de huizen van de steden lager, de agglomeraties minder compact. Is dit een regel? Misschien, misschien niet.

Wat heb ik er ook mee te maken?

Ik kan morgen pas verder reizen en heb niets anders te doen, dan het ontdekken van zulke waarheden.

Aan het licht kun je nauwelijks zien dat het avond wordt in Tromsø. Hier wordt het om deze tijd van het jaar helemaal geen nacht meer. Dit is het rijk waar de zon nooit ondergaat. Wacht! Die zin zal ik straks gebruiken als ik een ansichtkaart aan mijn moeder schrijf.


- pag 65, Nooit meer slapen (1966)

W.F. Hermans, gekopieerd zonder toestemming van de uitgever uit een eigenhandig gekocht exemplaar.


Onderweg heb je weinig anders te doen dan je ene been naar voren werpen en hopen dat het landt op een vlakke ondergrond. Na enige kilometers beweeg je je werktuigelijk voort en deinen al je ledematen mee op het ritme dat het landschap bepaalt. De schemering legt het tempo op.

De laatste kilometers voelen langer aan dan de voorgaande. N. beweert dat zijn benen constant nee roepen. M. en ik luisteren aandachtig, maar horen niets. Naarmate de tocht vordert, worden de benaming alsmaar specifieker: bovenbeen wordt quadriceps, de omgeving rond de knie wordt patellapees. Enkel de pijn is een constante.


We zijn niet meer gewend aan de sneeuw. Telkens we ons doorheen witte hompen maaien, slaan de vergelijkingen op hol: als in een sprookje, als een breugeliaans stuk, als een deken van bechamel.

Met de Oude schilder in onze gedachten wanen we ons vreedzame jagers in de sneeuw. We schrijden devoot voort met gevouwen handen in onze schoot. We durven al eens op te schrikken als we de grond luid horen knerpen. Wie hier de rust wil bewaren, kan niet anders dan stilstaan, iets wat indruist tegen onze huidige inborst. We gaan verder en zien hoe een Waalse mus geluidloos op het tapijt walst.


De regio kent venijnige hellingen. Op één ervan vind je Knuppelstock, een naam die ik zelf had kunnen verzinnen, maar nooit deelde met de buitenwereld, omdat ze naar mijn aanvoelen te veel verwarring zou zaaien. Hier liggen ze van andere dingen wakker.

De Knuppelstock is een zogenaamde oriëntatietafel van duizend kilogram. Wie zijn handen erop legt, voelt het naburige landschap. Leuk voor slechtzienden, maar wij hebben arendsogen en voelen liever met onze voeten.



Comments


bottom of page