top of page

Wandelpad #14 loonbeek



vertrekpunt

Sint-Jansbergsteenweg 33

3040 Loonbeek


afstand

16,4 km


knooppunten / route

je kan de route hier raadplegen (Komoot)


catering

linguine omzwachteld met tomatensaus en stukjes Wagyugehakt / achthonderd milliliter mineraalwater /


opvallend / bedenkingen

Opeens is Pécrot overal. Trouwe lezers weten meteen waarover ik het heb en lezen zonder vraagtekens voort. Zit je na de voorgaande zin met vragen, klik dan hier of bel naar 1207.

Ondanks een oer-Vlaamse vertrekplaats, gedecoreerd met twee glasbollen en een kledingcontainer flirtten we halverwege met de taalgrens. Op een verkeersbord stond geel op rood gedrukt: Pécrot en daaronder Grez-Doiceau. Woorden zowel in het Nederlands als Frans vlogen ons om de ogen. We wisten even niet meer goed welke taal nu voorrang hoorde te krijgen. Om tot rust te komen, luisterde ik naar het klotsende Dijlewater, excuseer la Dyle, maar dat bracht me nog meer van slag en katapulteerde naar een recent verleden, meer bepaald de treurnis rond om het dorp Pécrot.

Ik schudde verwoed het hoofd om deze nare gedachten te verjagen.

T., mijn metgezel, waarover ik straks meer zal vertellen, liet me wijselijk betijen. Bij nader inzien stelde het weinig voor en maakte ik, het begon stilaan aan traditie te worden, veel ophef om quasi niets.

Maar ik loop op de zaken vooruit, terwijl ik gekend sta om mijn doordacht tempo en rechtlijnige verslaggeving, netjes het ene feit na het ander, indien het kan zelfs in chronologische volgorde.

Laat ik beginnen met de temperaturen. Op de beelden zie je alvast hoe de wereld rondom een ander gedaante had aangenomen. Bomen stonden uitgebeend als cigarillo's naast elkaar. De lucht smaakte zoet als je er een hap uit nam. We ademden dramatisch uit, er zweefden wolkjes voor onze gezichten. Onbedekte lichaamsdelen kleurden paars of wit. C'mon you Mauves.

In Grootbroek (Sint-Agatha-rode), het zelfverklaarde natuurlijke hart van Dijleland, deden we aan hooliganisme. Men had de vijver karrig omwald met een onervaren Herashekwerk dat bezoekers de toegang moest ontzeggen. Een brede waaier aan gevogelte vloog achteloos over het hek. Ik keek er eentje recht in de ogen. Het beest had een vriendelijke blik en het leek of hij met een zachte knik, zijn bek wipte even omhoog, ons aanspoorde om in zijn spoor te treden en het reservaat een bezoek te brengen.

We luisterden eerbieding naar de dieren en namen aarzelende stappen richting de ijsvlakte.

Naast wat houtachtige gewassen en romantische kijkhutjes, waar mogelijk een stel hongerige jagers lagen verscholen, wachtte er ons nagenoeg geen enkele dreiging. Als er iets ons constant belaagde, was het wel de drieste oostenwind. Ze sneed in ons vel en doordrong onze lichamen met een kille gloed.

We liet onze hoofd hangen, enkel om te kijken of we onderweg onze voeten niet waren verloren. Gelukkig ontwikkelden we tijdig een techniek om elke vorm van gangreen tegen te gaan. We warmden onze voeten door de tenen even te krullen, en enkele stappen verder weer te ontspannen.

Dat ging zo enkele kilometers door tot een ander lichaamsdeel om warmte vroeg. Er ontstond een patroon waarbij we onze bloedsomloop manipuleerden, zodat er steeds voldoende hoeveelheden warm bloed naar onze handen, voeten, oren of neus stroomden. Dit vergde veel concentratie, veel meer dan ooit van ons werd gevraagd. Er moest nog maar een ergens een onbeduidende geluid weerklinken, jullie weten hoe dat gaat in de natuur, of de toestroom stokten, waardoor we weer konden herbeginnen.

Nog een geluk dat de aarde tegen het middaguur was opgewarmd of ik zat nu zonder handen de woorden te declameren aan iemand zo lieflijk die tijd zou willen vrijmaken om alles te noteren. Misschien wel T., die mij niet enkel op deze tocht, maar al op onnoemelijke momenten in mijn leven vergezelde.

Tijdens onze wandeling droeg ze een waterafstotende regenjas met op de achterkant het logo van Avontuurlijk, natuurlijk!

Telkens het zwart werd voor mijn ogen, keek ik op, natuurlijk gaf zij het tempo aan, en zag ik de in fluo gedrukte letters vertrouwd voor me dansen.


Zaten er dan echt geen ijsvogels, zilverreigers of woudapen rond de plas te wachten op een teken van de buitenwereld? Alvast erg weinig. Op het internet vind je allerhande naslagwerken over het gebied en spreekt men van een opvallende verscheidenheid aan planten en dieren rondom de vijver. Toch beperkte onze kennismaking met de veelheid aan vogelsoorten tot hun beeltenis op een kaduke poster op de hoogste verdieping van een uitkijkhut.

Ik bekeek de tekening met studentikoze aandacht en probeerde zoveel mogelijk unieke kenmerken van elke soort te onthouden. Daarnaast verzon ik voor elke vogel een passend geluid.

Ik handelde consequent en maakte een nauwkeurige onderverdeling in de gezang gaande van zacht, scherp tot melodieus en dromerig. Soms liet ik me meeslepen en probeerde ik luidop, bij wijze van oefening, enkele vogelgezangen na te bootsen. Ik floot stiekem, zodat het leek af het geluid afkomstig was van buiten de hut. Dit leverde volgens mij de meest realistische weergave op, want

met al de onrust die we veroorzaakten, zouden de beesten altijd op afstand blijven.

Wanneer ik het gangbare volume voor vogelzangen oversteeg, keek T. prompt op en speurde ze begeesterd de kim af naar een exotische vogelsoort. Even leek het alsof ze daadwerkelijk een levend exemplaren had waargenomen, want één van haar ogen te blonk als de ochtendster, maar ze had domweg te lang naar de afbeelding gestaard, waardoor het leek alsof sommigen vogels ter plaatste 'stonden' te klapwieken.

Deze knullige illusie krengde haar gemoed allerminst. Ze bleef breeduit lachen en keerde de didactische tekening de rug toe en begon vriendelijke handgebaren te maken. Ik moest nu snel handelen en dit moment vastleggen. Het duurde even eer ik besefte dat ze een verrekijker uitbeeldde, ook mijn verbeelding leed onder de koude. Weliswaar één met dik aangezette wimpers en twee klein uitgevallen lenzen. Ze moest mijn verwarring hebben opgemerkt, want ze deed het allemaal nog eens over, hetzij ditmaal zonder handschoenen. Wat een aanzienlijke verbetering in de hand werkte. Daar stond onmiskenbaar een gelukkig iemand met handen als verrekijkers.


We geraakten ondanks al het vertier uitgekeken op de vogelhut en daalden af naar de begaanbare grond waarna we de ganse omtrek van de vijver stapvoets aflegden. Vervolgens verlieten we het natuurreservaat. Bij wijze van afscheid trokken we routineus aan de ijzeren ketting die als een verwaarloosd halssnoer op de bovenkant van het hek lag.

Terwijl steeg een raadselachtig geluid op vanuit mijn rugzak. Het had wat weg van gedroogde spaghetti die kopjes gaf aan de binnenkant van een plastieken doosje. Wat later, toen we het deksel oplichtten, bleek het om linguine te gaan, een pasta die inderdaad doffer klinkt dan spaghetti.

We aten gulzig en zaten als primitieven op een boomstam. Dat we gebruik maakten van een vork maakte veel goed, hoewel ik een onhandige indruk maakte en ermee manoeuvreerde alsof het een miniatuur-mestvork betrof. Ik plofte doelloos in het bakje, de koude had mijn handen mismeesterd, en kon het niet meer opbrengen om de pasta rond de tanden te draaien, laat staan een mooie melodie voort te brengen door ritmisch in het bakje te prikken.

Desondanks zette het leven zich rondom ons voort. Er kabbelde een rivier in onze rug en meermaals stak een toom ganzen het veld over. We keken er hongerig naar en vertoonde nonchalante trekjes. Blind hapten we naar de slierten pasta wat resulteerde in stukjes wagyu en tomaat die troosteloos langs ons heen vielen, waardoor het leek alsof één van ons bloedde. Dat stak dan weer mooi af tegen de karige restjes sneeuw.


Er gebeurde van alles die dag en ik moet streng selecteren of ik schrijf eindeloze verslagen.

Opvallend: T. klom meermaals ergens op.

In zo'n geval hield ik me bewust op afstand en liet haar rustig onderzoeken op welke manier ze de obstakels het best kon beklimmen. Mijn hulp bleek al snel overbodig, want na enkele tellen toornde ze al boven me uit. Ze snoof diep en inhaleerde lucht van zuivere kwaliteit, ontoegankelijk voor het voetvolk. Hierna omschreef ze nauwkeurig het uitzicht en dichtte gelijktijdig het landschap een unieke schoonheid toe.

*

Intussen zijn de sneeuwlandschappen verleden tijd en moeten we ons laven aan de winterzon. Een nieuw tijdperk dringt zich op. We zullen onze schrale huid moeten bedekken met allerhande crèmes. Vanop ruime afstand kan je onze gehydrateerde lichamen ruiken. Ik verlaat mijn huis en neem mee: een zonnebril, frisbee en een mondmasker.


Comments


bottom of page